Het lage-inkomensvoordeel (LIV) is een nieuwe, jaarlijkse tegemoetkoming voor werkgevers op grond van de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl).Het LIV is een tegemoetkoming in de loonkosten van werknemers met een laag loon en bestaat uit twee groepen:
1) Jeugdige (t/m 21 jaar)
2) Werknemers 22 jaar en ouder.
• De werknemer is verzekerd voor de werknemersverzekeringen (dit is bij de meeste
werknemers het geval, bij stagiaires bijvoorbeeld niet);
• De werknemer heeft een gemiddeld uurloon dat hoort bij het wettelijk
minimumjeugdloon voor zijn/haar leeftijd. De precieze bedragen voor de verschillende
leeftijden moeten nog worden vastgesteld;
• De werknemer is op 31 december 2017 18, 19, 20 of 21 jaar.
volgt:
18 jarige € 0,23 per uur
19 jarige € 0,28 per uur
20 jarige € 1,02 per uur
21 jarige € 1,58 per uur
• De werknemer is verzekerd voor de werknemersverzekeringen (dit is bij de meeste
werknemers het geval, bij stagiaires en pensioengerechtigden bijvoorbeeld niet);
• De werknemer heeft een gemiddeld uurloon van minimaal 100% en maximaal 125% van het
wettelijk minimumloon voor werknemers van 22 jaar en ouder;
• De werknemer heeft ten minste 1.248 verloonde uren per jaar;
• De werknemer de AOW-leeftijd nog niet bereikt.
Voor werknemers die tussen de 100% en 110% van het wettelijk minimumloon verdienen –
dat is volgens het wetsvoorstel van € 9,90 tot en met € 10,88 per uur – bedraagt het
voordeel € 1,01 per werknemer per uur met een maximum van € 2.000,- per werknemer
per jaar.
Voor werknemers die tussen de 110% en 120% van het wettelijk minimumloon verdienen –
dat is volgens het wetsvoorstel van € 10,89 tot en met € 11,87 per uur – bedraagt
het voordeel € 0,51 per werknemer per uur met een maximum van € 1.000,- per
werknemer per jaar.
Het UWV bepaalt vanuit de polisadministratie (aangiften loonheffingen) of een werkgever recht heeft op het LIV en de Belastingdienst betaalt de bedragen vervolgens automatisch achteraf uit. Over het jaar 2018 pas in het jaar 2019. Eerder kan niet, want pas in 2019 is bekend hoeveel verloonde uren een werknemer in 2018 had.
Het loonkostenvoordeel (LKV) oudere werknemer is nog een loonkostenvoordeel dat per 1 januari 2018 in werking treedt. Deze nieuwe regeling vervangt de “premiekorting oudere werknemers”.
De werkgever heeft recht op dit voordeel als hij een werknemer in dienst neemt die voldoet aan 4 voorwaarden:
1. De werknemer is verzekerd voor de werknemersverzekeringen.
2. De werknemer is 56 jaar of ouder, maar heeft de AOW-leeftijd nog niet bereikt.
3. De werknemer was in de 6 maanden voor de werkgever hem aanneemt, niet bij hem in dienst.
4. De werknemer had, in de kalendermaand voor hij bij de werkgever in dienst kwam, recht op een van de volgende uitkeringen:
• werkloosheidsuitkering (WW, IOW)
• arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO, WIA, Wet Wajong, Waz, Wamil)
• inkomensondersteuning Wet Wajong
• bijstandsuitkering (Participatiewet, IOAW, IOAZ)
Daarnaast moet de werkgever voor de werknemer een doelgroep-verklaring hebben. De werknemer vraagt de doelgroepverklaring LKV aan bij UWV of bij de gemeente.
• bedrag per verloond uur: € 3,05
• maximum bedrag per jaar: € 6.000 evenredig naar het aantal gewerkte uren.
• aantal jaren LKV voor dezelfde werknemer: 3 jaar
De belastingdienst betaalt met medewerking van het UWV de loonkostenvoordelen over het jaar 2018 in in het jaar 2019 automatisch aan de werkgever uit, als uit de aangifte loonheffingen over het jaar 2018 en de afgegeven doelgroepverklaring blijkt dat de werkgever er recht op heeft. Eerder kan niet, want pas in 2019 is bekend hoeveel verloonde uren een werknemer in 2018 had